hier is Tinus!

Zo lief had God de wereld dat Hij zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft  opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.  Johannes 3:16

Bezoekers nu

Bezoekers totaal

zaten


Home Wie ben ik Onoverzichtelijke bocht Zijn Naam Cursief Eerste hulp Maarten In vogelvlucht Links Contact

Spoorrails en bielzen


De Heer gaf ons dagelijks heel veel vrede en rust en doordat Fija die ’reis door de tunnel’ even mocht uitstellen kon zij nog iets tegen mij  zeggen dat ik, als ze toen was heengegaan, zou hebben gemist.

"Kom even dicht bij me zitten want ik moet je iets vertellen. Ik had het je al eerder willen zeggen, maar ik denk dat ik het nu moet doen. Ik ga iets tegen je zeggen en je mag niets terug zeggen. Beloof je dat?

"lk vond het wel moeilijk om dat van te voren te beloven en ik zei dat ook.

“O.K. luister dan maar naar wat ik je te zeggen heb. We hebben erin het verleden wel eens over gesproken dat degene die ons zijn voorgegaan in de eeuwigheid, op de hoogte zijn van wat op aarde gebeurt en dat ze zelfs mensen kennen die ze nog nooit eerder hebben gezien.”

Dat was zo, we hadden samen de geschiedenis van de rijke man en de arme Lazarus besproken. Toen de rijke man in de plaats van de pijniging zijn ogen opsloeg herkende hij Lazarus die bij Abraham zat en hij sprak Abraham ook aan met zijn naam, terwijl deze ongeveer twee duizend jaar eerder geleefd had dan hij. Hij sprak ook over zijn broers die nog op aarde waren. Het is duidelijk uit deze geschiedenis, dat zowel Abraham en Lazarus, alsook de rijke man, na hun overlijden zich scherp bewust zijn van de geestelijke toestand van mensen die nog op de aarde leven. De rijke man was er zich immers van bewust dat zijn broers, indien zij zich niet zouden bekeren, ook in de plaats der pijniging terecht zouden komen. Hij wist nu in zekere zin meer dan toen hij nog op aarde was.

“Je weet", vervolgde ze, "dat ik er nooit helemaal van overtuigd was dat dit ook werkelijk zo is, omdat het me erg pijnlijk lijkt als je bijvoorbeeld zou zien dat iemand van wie je houdt vreselijk moet lijden of zo. Maar als jij gelijk hebt zal ik je kunnen blijven zien. En daarom moet je me beloven dat als je iemand tegenkomt waar je van kunt houden en die van jou kan houden dat je dan weer trouwt. Als het werkelijk zo is dat ik je kan zien dan wil ikje heel gelukkig zien, zal je daar aan denken?”

Wat een wonderlijke vrouw had ik toch van de Heer gekregen. Zelfs daaraan dacht ze omdat ze wilde dat ik gelukkig zou zijn. Daar had ze zich ook al die jaren van ons huwelijk aan gegeven. Ze kon niet gelukkiger zijn dan wanneer ze mij gelukkig zag, daar had ze haar leven met mij aan gewijd. Nadat ze dit gezegd had zaten we een tijdje stil bij elkaar, zij zat rechtop in de kussens van het bed en ik zat in een stoel naast haar. Het bed had ik tot de laagste stand laten zakken zodat ik haar vast kon houden. Met haar handen in de mijne zaten we beiden in gedachten verzonken en op een of andere manier moest ik denken aan spoorrails die, als je vanaf het perron er bovenop kijkt, tamelijk ver uit elkaar liggen maar met elkaar verbonden zijn door bielzen. Hoe verder je wegkijkt, hoe dichter de spoorstaven bij elkaar lijken te komen. Heel in de verte kun je geen enkele bielsmeer onderscheiden en lijken de spoorstaven één geheel te vormen. Ik vertelde haar van die spoorstaven en bielzen. Zonder er verder iets bij te zeggen. Ze begreep waar ik op doelde, ik hoefde niets uit te leggen. Maar haar reactie verbaasde me toch weer.

”Misschien kun je nog een keer zo met iemand vergroeien.”

Ze legde haar hoofd op het kussen en sloot haar ogen. Een tijdlang bleef ze zo heel stil liggen en ik vroeg me af Wat er nu in haar omging. Uiteindelijk opende ze haar ogen en verbrak de stilte door te vragen of ik haar wat wilde voorlezen.

"Wat wil je horen?”

"Psalm 103.”

Ik begon deze Psalm te lezen en toen ik bij vers 3 kwam (...) Die al uw ongerechtigheden vergeeft en al uw krankheden geneest, haperde mijn stem."

Is het niet geweldig dat Hij alles heeft vergeven en ik zo naar Hem toe kan gaan?

"Ik bleef stil want juist het tweede gedeelte van dat vers had het meest mijn aandacht getrokken en het klonk nog na in mijn oren: ‘die al uw krankheden geneest.

“Martien, denk maar niet na over die genezing; ik begrijp het niet helemaal, maar dat hoeft ook niet. Ik denk dat hier misschien een ziekte bedoeld wordt die een rechtstreeks gevolg is van persoonlijke zonden. Als er dan berouw komt dan vergeeft Hij en geneest Hij ook. Mijn ziekte begrijp ik niet, maar de Heer weet dat ik Hem wil dienen. De hele schepping is onderhevig aan de zonde. lk begrijp het niet allemaal, maar één ding weet ik wel, we hebben alles in Zijn hand gelegd en Hij zal doen wat het beste is; ook al kunnen wij het allemaal niet begrijpen. En trouwens er zijn in de dagen dat de Heer Jezus op aarde was, ook heel veel men-sen ziek geweest die niet werden genezen. Denk maar aan die éne man in Bethesda; hij alleen werd genezen, de anderen blevenziek. Er waren wat uitzonderingen waardoor de Heer liet zien dat Hij heerste over ziekte en dood. Hij heerst daar nu nog over en als Hij wil maakt Hij me beter; als   het niet doet dan is dat het beste dat Hij ons kan geven. Lees maar rustig verder als je wilt.”

Ik las verder, maar mijn gedachten waren er echt niet bij. Ik kon alleen maar denken aan mijn lieve vrouw die zich zo over kon overgeven in de handen van de Heer Jezus. Plotseling liet ze me stoppen met lezen.

"Dat is geweldig, he?"

Ik wist niet eens precies waar ik was. Ik moest bekennen dat ik gelezen had zonder op te nemen wat er stond.

“Lees dat nog eens over die Vader."

Ik zocht dat vers op en las: Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt de HERE zich over wie Hem vrezen; want Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig dat wij stof zijn.

“Is het niet geweldig schat, We mogen net zo zwak zijn als we ons voelen, we hoeven ons niet ’groot' te houden. Hij kent ons en ondanks dat houdt Hij van ons. Ik wil nu een poosje gaan slapen.”

Ik sloot de Bijbel, stopte haar een beetje toe en vroeg haar of ze het goed vond als ik even een uurtje naar buiten ging.