hier is Tinus!

Zo lief had God de wereld dat Hij zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft  opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.  Johannes 3:16

Bezoekers nu

Bezoekers totaal

zaten


Home Wie ben ik Onoverzichtelijke bocht Zijn Naam Cursief Eerste hulp Maarten In vogelvlucht Links Contact

26 Huwelijk


Het kan wat vreemd over komen als ik hier iets ga schrijven over huwelijk en (her)trouwen. Het is uit hetgeen ik heb geschreven denk ik heel duidelijk dat Fija en ik samen bijzonder gelukkig waren. En toch, al ben je zo gelukkig geweest, je ontkomt er niet aan dat je van tijd tot tijd over deze dingen nadenkt. Alleen al om je gedachten op een rij te zetten en om tot een bepaalde mening te komen. Een van de eerste dingen die voor mij heel duidelijk werden was dat de Heer duidelijk rekening houdt met hertrouwen na het overlijden van een van de echtelieden. In het oude testament is er zelfs de regeling van het  ‘zwagerhuwelijk'. Een broer van de overleden man was verplicht om met de weduwe te trouwen. Hier had het duidelijk te maken met het verwekken van erfgenamen voor de overleden man. De zegeningen in het Oude Testament waren gericht op aards welzijn en op aards bezit. Dat ligt nu heel anders. Waren de gelovigen onder het Oude Verbond gehoorzaam aan God dan waren ze ook verzekerd van een redelijke welstand. Onder het nieuwe verbond hebben de zegeningen een hemels karakter, nu geldt dat ons verdrukking staat te wachten als we werkelijk met de Heer Jezus leven. Toch is het zo dat de Heer ook in het Nieuwe Testament heel veel zegt over het huwelijk en ook over hertrouw. In de brief aan de Romeinen kunnen we lezen dat een vrouw na de dood van haar man weer mag trouwen. We kunnen ook lezen dat de apostel Paulus het persoonlijk beter vindt dat men niet (meer) trouwt als men het voor zichzelf mogelijk acht om alleen verder te gaan. Wel dringt hij er op aan dat jonge weduwen weer opnieuw trouwen. Er is geen verbod en geen gebod. Dit wordt geheel aan de persoon in kwestie overgelaten.God heeft ons als mensen geschapen met een behoefte aan gemeenschap binnen het huwelijk. Dat is de scheppingsorde die helaas verstoord is door de zonde, Maar het principe blijft bestaan en daarom geeft God in Zijn Woord de nodige aanwijzingen. De invulling hiervan wordt overgelaten aan de individuele gelovige zelf. Korte tijd voor haar overlijden had Fija mij gezegd dat ze wilde dat ik weer zou trouwen als ik iemand tegen zou komen waarvan ik zou kunnen houden. Steeds weer kwam ik onder de indruk van haar liefde voor mij als ik daar aan terug dacht. Ze bleef aan mijn geluk denken zoals ze altijd had gedaan. Ze wilde me gelukkig zien. Maar hoe zou ik ooit nog gelukkig kunnen zijn zonder haar? Zij was alles voor me. Hoe zou ik ooit weer zo met iemand kunnen vergroeien? En toch heb ik er vaak over nagedacht. Niet zo zeer over het hertrouwen op zichzelf, maar over verschillende omstandigheden waar men in kan komen te verkeren. Een goede vriend van mij, verloor zijn vrouw een jaar voor Fija's overlijden. Hij was toen ongeveer 64 jaar en hij was leraar Engels en woonde in Canada. Vrij snel na het heengaan van zijn vrouw reisde hij naar China en werd daar leraar Engels in Peking.  Hij  heeft mij nooit ëën keer verteld dat hij zijn vrouw miste. Natuurlijk was dat wel zo! Maar hij had volkomen zijn 'draai' gevonden in de nieuwe roeping die de Heer hem had gegeven, want het lesgeven in China was voor hem een nieuwe levensvervulling waar hij zich helemaal aan kon geven. lk wil beslist niet de indruk geven dat hij zijn vrouw niet miste en zich nooit alleen voelde, maar het werk dat hij mocht doen, Engelse les geven aan de hand van de Bijbel in Communistlsch China, gaf hem een geweldige innerlijke Voldoening. Hij doet dit werk nu al weer jaren. Kijk ik in dit verband naar mijzelf, dan moet ik constateren dat mijn 'productiviteit' behoorlijk is afgenomen. Niet alleen omdat ik ook voor het huishouden moet zorgen en ik daar tamelijk onhandig in blijf, maar het ritme en de regelmaat is eruit en is nooit teruggekomen, hoe ik er mijn best ook voor heb gedaan. Mijn leven was tamelijk gevuld, toen Fija nog bij me was. Het dagritme werd, als we thuis waren en ik op mijn kamer aan het werk was, bepaald door Fija's stem onder aan de trap, afhankelijk van de tijd. Ze riep dan op gezette tijden: ”Oehoe, Martien! Koffie!” (of: ”Lunchtijd!”, of: ”Eten!", al naar gelang het tijdstip.) Die regelmaat is nooit meer teruggekomen. Ik eet, en ik drink koffie op de gekste tijden. Fija en ik keken vrijwel nooit naar de televisie; het journaal om acht uur was zo'n beetje het enige. Ik had ook nooit belangstelling voor TV. We lazen liever een goed boek of praatten met elkaar. Of we zaten gewoon maar stil bij elkaar in de kamer naar wat muziek te luisteren. Maar de eerste tijd dat ik alleen was, zat ik soms hele avonden voor de buis, en dan voelde ik me zo rot als ik naar bed ging omdat ik mijn tijd zo had zitten te verdoen. Het heeft werkelijk een hele tijd geduurd voor ik dat overwonnen had.


Ficus  

Peter en Nicole woonden vanaf hun huwelijk in Munstergeleen en verhuisden later met Onno naar hun nieuwe huis in Geleen. Dat was ongeveer twee en een half jaar na Fija’s overlijden. Voor hun nieuwe huis wilde Peter voor zijn verjaardag een groene plant. Ik ging naar de bloemenwinkel en zag daar een grote ficus. Bij het zien van die plant was ik in gedachten ineens weer terug in de tijd dat wij in Geleen woonden. Daar hadden we in de woonkamer ook zo'n grote plant staan. Ik herinnerde me weer dat er vlak boven de grond een knoop in de stam zat. Dat kwam omdat ik, toen de plant nog klein was en nog heel erg soepel, er uit balorigheid, toen Fija even weg was, die knoop in had gelegd. Twee scheuten had ik in elkaar geknoopt. In de loop van de tijd was die knoop zo vergroeid dat het bijna onmogelijk was om de afzonderlijke delen nog te zien. De houtvorming had er in de loop van de tijd ëën geheel van gemaakt. Bij Fija, in het ziekenhuis, had ik het beeld van de spoorstaven en -bielzen gebruikt. Jammer dat ik hier toen niet aan dacht! Het huwelijk is te vergelijken met die ficus. Twee worden ëën. Vezels van de ëën vergroeien met de ander. Probeer dan maar eens zo'n scheut te vervangen door een andere. Ik heb die middag voor Peter en Nicole die grote ficus gekocht. Ik heb er maar geen knoop in gelegd ....


Een vrouw vertelde dat zij pas getrouwd was nadat ze de vijftig was gepasseerd. Zij was altijd alleen geweest en ontmoette op zekere dag een weduwnaar. Omdat ze beiden geloofden dat de Heer hen met elkaar in contact had gebracht waren ze getrouwd. Op de vraag of het moeilijk was om met een weduwnaar getrouwd te zijn antwoordde ze dat dat inderdaad het geval was. Haar man zat, vier jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw, soms stil voor zich uit te kijken terwijl de tranen over zijn wangen liepen. Ze wist het dan: ”Hij denkt aan haar en hij mist haar." Ze vertelde dat zij in zo'n situatie soms opstandigheid voelde, want zij was er nu toch! Dit was iets wat zij niet had verwacht. En dat kan ik mij heel goed voorstellen. Iemand die nooit getrouwd is geweest en dan met een weduwe of weduwnaar trouwt, zal hier van tijd tot tijd mee te maken krijgen. Want die eerste vrouw of eerste man blijft de eerste liefde en zal nooit vervangen kunnen worden. De tweede man of vrouw zal altijd 'tweede keus’ zijn. Natuurlijk niet in de zin van minder, maar in de zin van anders. In zekere zin is het ook een ’onvrije' keus. Immers was de eerste nog blijven leven dan was het tweede huwelijk nooit gekomen. Ik denk dat dit voor veel gelovigen heel erg moeilijk kan zijn. De vragen kunnen opkomen: ’Waarom heeft God de eerste weggenomen?’ ’Bedoelde Hij daarmee dat ik alleen moet blijven?' 'Hoe wil Hij dat ik verder leef in de toekomst?' Die laatste vraag is, denk ik de belangrijkste. De rest van de weg moet, hoe dan ook in afhankelijkheid van de Heer worden gegaan. Een vlucht uit de eenzaamheid is niet het beste motief om weer te trouwen, hoewel het niet pertinent verkeerd hoeft te zijn. Persoonlijk denk ik dat er mëër moet zijn; juist omdat een nieuwe echtvriend(in) nooit de plaats van de eerste zal kunnen innemen. Dat wil niet zeggen dat het tweede huwelijk niet net zo gelukkig zal kunnen zijn als het eerste. lk heb in de loop van de tijd heel wat broeders en zusters gesproken die weduwnaar of weduwe werden en weer hertrouwden. Zonder uitzondering, waren ze heel gelukkig maar allemaal misten ze toch die eerste liefde. Om die reden is het zo belangrijk dat het voor beiden duidelijk is dat de Heer de contacten heeft gelegd en dat er eenheid is in het geloof en de geloofsbeleving. Dat is daarom zo noodzakelijk omdat er twee mensen met een ’verleden’ bij elkaar komen. Aan de ene kant zal er, in vergelijking met de tienertijd, een zekere verstarring zijn in het zich leren aanpassen aan de ander. Aan de andere kant zal de ervaring van het lijden en het verdriet (en de wellicht wat rijpere leeftijd) een groter 'incasseringsvermogen' geven. Verstandelijk gezien kan het een het ander opheffen, maar hoe het ook zij, de leiding van de Heer moet aanwijsbaar aanwezig zijn, omdat een nieuwe man of vrouw (ik wil pertinent het woord ’relatie’ niet gebruiken omdat dat zoveel kan betekenen, ik heb het over het huwelijk) nooit de eerste kan vervangen. Als je elkaar in de ogen kijkt, zijn het andere ogen, de mond is een andere mond, de haren zijn andere haren. De armen zijn anders. Maar ook de gewoonten en wat er allemaal niet meer kan zijn, het is alles anders. Hij/zij loopt als het ware aan de ‘andere kant’ (niet letterlijk bedoeld). De steun aan elkaar en de liefde tot elkaar is anders, maar heeft wel dezelfde waarde. Het is beslist niet zo dat de tweede echtgen(o)t(e) in de 'schaduw' van de eerste zal moeten leven. Uit gesprekken met echtparen die in deze positie verkeren is me gebleken dat de liefde voor de eerste man/ vrouw geen enkele belemmering behoeft te zijn voor een nieuw en heel gelukkig huwelijk. Integendeel, het geleden verlies en het daaraan verbonden verdriet en de pijn zal een extra kracht zijn om de ander, indien mogelijk, nog meer te dienen in liefde en toewijding omdat men zich ervan bewust is geworden hoe broos geluk kan zijn. De nagedachtenis aan de eerste liefde moet 'in balans’ zijn met de liefde voor de tweede. Die ruimte moet gegeven worden. Er mag geen verdringing zijn van de ëën of van de ander; dat is niet vol te houden op den duur. Met z'n tweeën zul je samen ook de heilzame werking van het verdriet (van jezelf en / of van de ander) kunnen ervaren als een extra reden om de ander nog beter te dienen. Zo’n tweede huwelijk zal dan ook uiteindelijk helemaal geen 'tweede keus' blijken te zijn. Het klinkt misschien Wat vreemd, maar het geleden verdriet zal een andere, extra dimensie aan het geluk geven, die in het eerste huwelijk vanzelfsprekend niet aanwezig kon zijn. En het dienen van elkaar is de enige en zekere grondslag voor ieder huwelijk. lk geloof dat het belangrijk is voor zo'n tweede huwelijk, dat de nieuwe echtelieden met elkaar kunnen praten over het eerste geluk en de liefde die er altijd zal blijven voor de overledene. Het met elkaar delen van herinneringen aan die liefde van het eerste huwelijk zal dan zeker geen afbreuk doen aan het tweede. Het dienen van elkaar in het verdriet en het elkaar tot steun zijn hierin, zal een heel belangrijke bouwsteen blijken te zijn voor de ontplooiing van de nieuwe verbintenis. Ja, ik geloof zelfs dat een nieuwe levensgezel er verstandig aan doet als hij/zij zich er voor inzet om de herinnering aan de eerste liefde, ook van die ander, levend te houden.


Ik begrijp je

Ik geloof ook dat het gemakkelijker is om elkaar te begrijpen wanneer beiden de Grote Catastrofe in het eigen leven hebben meegemaakt. In de loop van de tijd heb ik ervaren dat alleen 'lotgenoten' in staat zijn om te begrijpen wat het betekent om alleen te zijn. De ficus was in elkaar gegroeid. Toen ik later, nadat de plant dood was gegaan, die knoop probeerde te ontwarren lukte dat niet. Iemand die dit grote Verlies niet zelf heeft meegemaakt, kan het niet begrijpen en moet als het ware 'op een afstand blijven staan. Nadat mijn oma was overleden was mijn opa natuurlijk ook heel verdrietig. Ik heb een foto waar hij op staat met ons gezin. Die foto is kort na het overlijden van mijn oma gemaakt. Toen de foto gemaakt werd wilde mijn opa dat een foto van oma, die aan de muur hing er ook op kwam te staan. Hoe kan ik dat nu begrijpen! De eenzaamheid en het verdriet zijn op die foto van zijn gezicht af te lezen. Op een dag was ik bij hem. Ik denk dat ik een jaar of tien was. Een kennis was bij hem op bezoek. Opa zat met deze man te praten. Op een gegeven moment zei deze kennis:

”Rietveld", zo heette mijn opa, "ik begrijp precies waar je doorheen gaat, nu je vrouw niet meer bij je is." Mijn opa reageerde met:

”ls jou vrouw dan ook overleden?”

Dat bleek niet zo te zijn. Waarop mijn opa zei:

“Dan kun je het ook niet begrijpen.”

Er wordt ook wel eens laatdunkend gesproken over mensen die vrij snel nadat de man/ vrouw is overleden, weer hertrouwen. Dat mogen we nooit doen. We kunnen niet altijd de motieven kennen, en nog veel minder het verdriet en de strijd, die aan zo'n ’snelle’ beslissing zijn voorafgegaan. En wat is dat: ’snel’? Dat is ook maar een relatief begrip, je kunt als achtergeblevene niet altijd tegenover kinderen en / of familie precies benoemen waar je doorheen gaat en wat er door je heen gaat. Zo'n beslissing tot hertrouw moet in de eerste plaats worden gerespecteerd. Natuurlijk kan het ook gebeuren dat een huwelijk niet zo goed loopt en dat de achterblijvende snel trouwt in een poging om nu eens echt gelukkig te worden en in te halen wat in het eerste huwelijk nooit is gekomen of was weggeëbd, Dat is ook een mogelijkheid, maar daarover heb ik het nu niet. Soms wordt wel eens al te gemakkelijk gezegd: ’]a, ze leken zo gelukkig, maar zij/hij was binnen korte tijd weer getrouwd, ik weet het niet hoor...’ en dan kunnen er allerlei insinuaties volgen. Ik heb dit een keer van vrij nabij meegemaakt. Een meisje dat bij mij op school zat, ze was een jaar ouder dan ik, trouwde toen ze een jaar of twintig was en kreeg twee dochtertjes. Op een dag was ze alleen onderweg met de auto en werd betrokken in een verkeersongeluk. Daarbij raakte ze te water en verdronk. Ze werd achtentwintig jaar. Haar man hertrouwde binnen een jaar met een vriendin van zijn omgekomen vrouw. Daar is heel wat over af geroddeld. Een man uit het dorp deed daar niet aan mee. Na verloop van tijd ging hij op een avond naar het nieuwe gezin en hij bemoedigde hen door hen te vertellen dat zij het beste gedaan hadden wat zij hadden kunnen doen. En hij had gelijk. Hij begreep hen, Hij was weduwnaar.


Verschil in lijden

Het verlies van een vader is niet te vergelijken met het verlies van een echtgenoot; en ook het verlies van een kind is heel anders dan het verlies van een zusje of broertje. Ik ben me ervan bewust dat ik hier een paar zeer gevoelige snaren kan raken. Het is beslist niet mijn bedoeling om 'verschillende soorten van verdriet’ met elkaar te vergelijken en ten opzichte van elkaar op 'diepte' te beoordelen. Waar het me om gaat is, aan te tonen dat het juist onmogelijk is om het verdriet van verschillende mensen met elkaar te vergelijken en te begrijpen. En als we persoonlijk een bepaald verdriet niet zelf hebben ervaren moeten we voorzichtig zijn in onze woorden van troost. Zoals de vriend van mijn opa, die zei dat hij begreep waar mijn opa doorheen was gegaan toen mijn oma was overleden. Een arm om je schouder zonder woorden is heel wat beter dan een 'verkeerd' woord op de ’verkeerde' tijd. Op een dag, bijna twee en een half jaar nadat Fija was overleden stond ik weer aan een groeve. Er was een oudere zuster in de Heer heengegaan die al meer dan vijftien jaar weduwe was.

Geruime tijd tevoren had zij mij gevraagd of, als zij zou overlijden voor de wederkomst van de Heer, ik op haar begrafenis een evangelieboodschap wilde brengen. In mijn boodschap vertelde ik een paar dingen die in de loop van de tijd tussen mij en haar waren besproken. Onder andere vertelde ik dat de overledene een keer onder het koffiedrinken tegen mij had gezegd dat ik altijd over Fija praatte, Waarop ik haar had geantwoord dat zij met mij altijd over haar man sprak. We hadden er toen allebei om moeten lachen want het was werkelijk zo. Ik sprak met haar over mijn vrouw en zij met mij over haar man. Na afloop van de begrafenisplechtigheid kwam een van de (volwassen) kinderen naar mij toe en zij vroeg me:

”Is dat waar?, praatte moeder altijd met jou over mijn vader?"

Mijn antwoord op die vraag was bevestigend Waarop zij reageerde:

"Met ons sprak ze er nooit over."

Dit voorval bevestigde mijn gedachten die ik ook al eens met een andere lotgenote had besproken, namelijk dat het zo moeilijk is om met je kinderen te spreken over het heengaan van je man of vrouw. Ik kon, vooral in het begin, goed met mijn kinderen spreken over het heengaan van hun moeder. Dat had ik zelf ook meegemaakt. Toen mijn moeder overleed leefde ik ongeveer in dezelfde leeftijd en gezinssituatie als onze zonen ten tijde van het overlijden van hún moeder. Ik kon mij daar enigszins in verplaatsen. 'Enigszins', maar ook niet meer dan dat. Daar kwam bij dat als ik met hen over Fija’s heengaan sprak ik innerlijk het gevoel had dat mijn verdriet 'in het gedrang’ kwam en als het ware ondergeschikt werd gemaakt aan hun verdriet. Dat klinkt erg gek, daar ben ik me van bewust. Maar zij hadden immers hun vrouwen nog. En als je je vrouw nog hebt dan heb je een thuis, je hebt een kameraad, je hebt een trooster, je hebt alles. En ik had niets meer, zelfs geen kinderen die me konden begrijpen. Hoe kun je aan je kinderen vertellen wat het betekent om je zielsbeminde kwijt te raken? Onze kinderen wisten heus wel dat vader en moeder nog steeds verliefd waren en heel erg gelukkig, maar vader en moeder als object en voorwerp van elkaars liefde gaat dieper dan je uit kunt leggen. Dit was mijn ervaring en dit waren mijn gevoelens.

Maar voor onze jongens gold precies hetzelfde, maar dan met betrekking tot hun moeder. Elk had z’n eigen speciale, persoonlijke, diepe, en soms bodemloos verdriet. Mijn verdriet was niet dieper dan dat van hen, maar het met elkaar delen van de beleving van die Grote Catastrofe in elkaars leven ging mijn macht ver te boven.


Hoe diep is de vaargeul

Het dieplood om de diepte van het leed en het verdriet te meten is heel erg individueel bepaald. Ik kan de diepte van mijn lijden en van mijn verdriet niet meten met het dieplood van een van onze zonen. En het koord van mijn dieplood past niet in hun handen. Zij denken de bodem te peilen omdat het lood niet verder zakt, maar ze merken niet dat hun koord veel te kort is en strak staat. En als ik mijn dieplood gebruik om hun pijn te peilen dan trek ik het lood alweer op voordat ik de helft van het koord door mijn handen liet glijden omdat ik veel te ongeduldig ben en omdat ik denk dat ik de diepte van hun verdriet zo wel kan vermoeden. En zo kan het gebeuren dat twee mensen op hetzelfde schip tot verschillende inzichten komen omtrent de diepte van de vaargeul. Mijn oudste zus en haar man verloren hun oudste dochter bij een verkeersongeval. Els was achttien jaar toen ze omkwam onder de wielen van een vrachtauto. Mijn zus vertelde mij een keer dat het voor haar altijd heel moeilijk was geweest om met haar kinderen te praten over het verlies van hun dochter omdat het verliezen van een dochter totaal anders is dan het verliezen van een zusje. lk zeg hiermee beslist niet dat het laatste minder erg is en dat het verdriet van de andere kinderen minder was dan dat van de ouders, maar het is wel heel anders! Als moeder heb je het kind in je lichaam bij je gedragen. Zij kwam uit je tevoorschijn nadat het negen maanden bij je had ’ingewoond'. Naar de mens gesproken heb je haar het leven geschonken. Dit is zo uniek! Net zo uniek als wanneer je niet anders weet of je zusje was er altijd al. Of net zo uniek als wanneer je je herinnert dat er op een dag ineens een klein mensje in je leven kwam, je zusje. ]e zag haar rusten aan moeders borst als een klein hummeltje en later haalde je samen kattenkwaad uit. En dan .... plotseling is ze er niet meer. De pijn en het verdriet! Omdat het lijden en het verdriet voor iedereen zo persoonlijk en zo uniek is, bestaat er ook geen universele methode van zogenaamde ’rouwverwerking' die je op iedereen kunt toepassen, lk heb al ergens anders geschreven dat ik helemaal niet geloof in 'verwerking’. Het is nooit ’verwerkt’, nooit ‘af’.  Wanneer je op dat moment wacht, dan wacht je tevergeefs. Het wordt een deel van je leven en met de hulp en de genade van de Heer wordt het een zegenrijk deel van je leven, zodat je, wellicht heel aarzelend, met David kunt zeggen: Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest. (Psalm 119:71) Een ’troostwoord' dat mijn zuster en zwager van iemand kregen nadat hun dochter in het verkeer was omgekomen was op z’n zachtst gezegd niet zo erg subtiel. Mijn zus en zwager hadden drie dochters. In een ander gezin onder hun kennissen was de enige dochter overleden na een verkeersongeluk. De 'trooster' zei tegen mijn zus: ’Gelukkig is het voor jullie niet zo erg als voor die andere familie want mijn zus en zwager hadden tenslotte nog twee dochters over en die andere familie had er nu geen meer .... Er is niet zo heel veel veranderd sinds de dagen van Job ....


Nog eens: Verschil in lijden

Enkele jaren later werd ik hierbij weer opnieuw bepaald. Het gebeurde tijdens een gesprek onder het eten. Ik zat in een restaurant met iemand die ook alleen was achtergebleven. We hadden een poosje zitten praten over allerlei dingen die te maken hadden met verdriet. Onder andere ook over de moeilijkheid om met je kinderen over deze dingen te spreken zoals ik hier boven beschreef. Plotseling zei mijn gesprekspartner

"Hoe zie jij dat nou?, wij praten wel over verschil in lijden in verband met de betrekkingen die de achterblijvenden hadden met de overledene, maar vind je niet dat er ook zo'n afstand is tussen man en vrouw tijdens het ziekteproces? Heb je niet het idee dat je helemaal op een afstand komt te staan? Degene die heengaat moet in feite toch die weg helemaal alleen gaan? Nou ja, afgezien dan van de Heer, want die was wel echt bij onze geliefden en ging de weg met hen door de diepste diepte, maar wij moesten achterblijven.”

Dit brengt mij weer opnieuw in herinnering wat ik in hoofdstuk zes heb beschreven nadat Fija het bericht kreeg dat haar lever door uitzaaiingen was aangetast. Ik schreef daar:

“Wat was ze toch een bijzondere vrouw. Ze was dodelijk ziek en geen moment was ze haar innerlijke vrede kwijt geweest tot nu toe. O ja, we hadden samen meerdere keren gehuild en ze kon soms heel ernstig zijn. Ernstig is niet echt het goede woord, soms proefde ik iets van teleurstelling. ]a, dat was het: teleurstelling dat ze deze weg moest gaan en ze veel liever bij me bleef. Aan de andere kant was haar liefde tot de Heer Jezus er alleen maar groter op geworden en ze wist dat Zijn weg altijd de beste voor ons beiden zou zijn. Ze was altijd ai een groot voorbeeld voor me geweest maar nu had ik soms het gevoel dat ik als het ware bij haar achter bleef. Alsof het heilige grond was waarop zij alleen verder moest gaan en die ik nu nog niet mocht betreden.'

Wanneer ik dit weer doorlees en op me laat inwerken, besef ik nu nog beter dan toen, hoe diep die kloof tussen haar en mij toen was. Peilloos diep. Zij voelde, zoals ze zei, dat haar tent werd afgebroken. Ik voelde dat niet. Voor haar naderde het afscheid van iedereen die haar lief was. Ik moest haar loslaten die me het liefste van alles was. O ja, ik leed met haar mee, maar Zo gebrekkig! Ik kon zo naar buiten lopen en de zon op mijn hoofd voelen, zij kon het bed niet eens uit komen. Ik liep de gang uit en ging naar de kapper, maar zij kon haar haren niet eens borstelen; daar had ze mijn hulp bij nodig. Zij zou vanuit de ziekenkamer naar de hemel gaan en ik uiteindelijk weer naar huis. Zij moest mij loslaten terwijl ze wist dat ik zo onhandig en hulpeloos was zonder haar. Dat laatste wist ik ook en ik wist het uit persoonlijke praktische ervaring. Maar ik wist ook dat zij volmaakt gelukkig zou zijn bij de Heer.

Soms dacht ik aan haar heengaan en dan kon ik blij zijn.

Soms dacht ik aan haar sterven en dan was ik zo hopeloos verdrietig.

En dat heb ik nu nog. Ik heb al deze dingen naast en tegenover elkaar gezet om te laten zien hoeveel afstand er toch is, ook al ben je dag en nacht bij elkaar. We kwamen die avond in dat restaurant tot de conclusie dat hoewel we zo dicht bij onze geliefde waren en hen dag en nacht verzorgden, we in zekere zin toch op grote afstand moesten blijven. We zagen in de loop van het ziekteproces de afstand tussen ons en onze geliefde als het ware groter worden. Hierbij moet ik nu, nu ik dit opschrijf, denken aan de Tour de France. Tijdens Fija's verblijf in het ziekenhuis kwam de Tour door Eindhoven en we konden de wielrenners uit haar kamer voorbij zien komen. Tijdens de Tour ontsnappen er regelmatig een of meerdere renners uit het peloton en de afstand wordt groter en groter. Het peloton kan dat niet op zich laten zitten en gaat op jacht om de ontsnapte renner(s) weer in te halen. Maar ons peloton had een vastgelegde snelheid die we onmogelijk konden opvoeren. We zagen de afstand groter en groter worden en we waren niet in staat om 'het gat dicht te rijden’. We zagen onze ’eenzame wielrijder' op weg gaan om alleen de finish te halen. We zagen hem schijnbaar met gemak een ’heuvel' nemen die hem normaal gesproken eigenlijk veel te hoog was. Soms was er zoveel ’tegenwind' dat het peloton bijna stilviel, maar de eenzame renner gaf die tegenwind merkwaardigerwijs juist vleugels. Al die tijd konden we alleen maar op een afstand de strijd volgen. En op een of andere manier deelden we bij voorbaat al in de komende overwinning van de 'renner' die voor ons uit ging. We werden bemoedigd om door te gaan totdat wij op onze beurt ook de finish zouden passeren.


Een ander achterblijven

Van tijd tot tijd kom ik, vanzelfsprekend zou ik bijna zeggen, in aanraking met mensen die om een andere reden alleen zijn achtergebleven, namelijk door een echtscheiding. In het begin, kort na Fija’s overlijden kon ik er woedend over worden, hoe kan iemand degene die hij trouw beloofde in de steek laten? Hoe kan iemand leven met een bezoekregeling voor de kinderen? Soms was ik zo opstandig dat ik dacht, Waarom laat de Heer mensen leven die toch uit elkaar gaan en waarom nam Hij mijn liefste weg waar ik minstens nog wel 32 jaar langer mee had willen leven? Waarom? Hij had beter iemand anders weg kunnen nemen, iemand die van het huwelijk toch alleen maar ‘een potje’ maakte! Waarom mijn liefste en waarom niet iemand anders? In de loop van de tijd, heb ik geleerd dat ik dankbaar mag zijn. Alleen achter te moeten blijven, omdat degene die van je houdt op je is uitgekeken en voor een ander kiest is veel en veel erger. Je zo weggegooid te voelen moet vreselijk zijn. Een jonge vrouw die alleen was gelaten door haar echtgenoot zei me een keer:

"Ik ben twaalf jaar van mijn leven kwijt en ik voel me zo in de steek gelaten. Degene waar ik het meest van hield, liet me vallen.”

Wat stort er dan allemaal in en als je je echtvriend niet kan vertrouwen, wie dan nog wel? Wat is het dan een voorrecht om te weten dat het liefste wat je had bij de Heer Jezus is.

Ons huwelijk hield op omdat God haar Thuishaalde. Daarom hebben mijn herinneringen tot onderwerp een vrouw die mij Iief had tot haar laatste hartenklop. Wat ben ik dan toch gezegend. Want hoe verschrikkelijk is het verder te moeten leven met zo'n vreselijke vernedering en met al die littekens van pijn en verdriet?